Wanneer je werkt aan duurzame transities wil je dat bewoners op een fijne manier meegenomen worden. Je wilt de mensen in de aangewezen wijk of gemeente betrekken bij de energietransitie of klimaatadaptatie. Zij voelen nu al de gevolgen van klimaatverandering of gaan deze voelen. Maar niet iedereen wordt even hard geraakt door bijvoorbeeld hitte, droogte of energiearmoede. En daarom heb je juist de mensen voor wie het relevant is, hard nodig in je participatieproces. Alleen: wanneer je participatie niet inclusief is ingericht, bereik je hen juist níét. Hierdoor kunnen bestaande ongelijkheden vergroot worden en kunnen de voorgestelde duurzame maatregelen juist tegen hen werken.

In dit artikel lees je wat we onder inclusiviteit verstaan, welke groepen harder door de energietransitie geraakt worden en hoe je hier over kunt leren. We halen verschillende cijfers, onderzoekers en organisaties aan om dit te duiden. Er is in Nederland maar beperkt onderzoek gedaan naar hoe verschillende duurzame transities verschillende groepen harder raakt. In dit artikel geven we daarom de informatie die nu beschikbaar is, zodat je als gemeente weet welke handreikingen er al zijn en om de kennis die er is beter te verspreiden.

Wat is diversiteit en inclusiviteit?

De termen inclusiviteit, diversiteit, toegankelijkheid worden soms door elkaar gebruikt, maar zijn niet hetzelfde. Wanneer je het hebt over een inclusief participatietraject is het goed om deze woorden te duiden.

Diversiteit is de verschillende persoonskenmerken die mensen hebben, zoals gender, handicap, huidskleur, neurodiversiteit en sociaal-economische achtergrond. Er zijn er uiteraard nog veel meer.

De Nederlandse samenleving is enorm divers en dat biedt mogelijkheden. Wanneer je een diverse groep mensen met allemaal andere levenservaring en kennis bij elkaar zet, creëer je een omgeving waar creativiteit en samenwerking kan bloeien.

Aan de andere kant wordt nu dat niet elke vorm van diversiteit even gewaardeerd. Wanneer je naar de sociaal-maatschappelijke context van bepaalde persoonskenmerken kijkt, zie je dat er aan de ene kant waardering is voor een bepaald kenmerk, of juist uitsluiting en discriminatie van het andere kenmerk. Je huidskleur, opleiding en afkomst hebben een relatie tot de systemen in onze maatschappij waarbij bijvoorbeeld een theoretische opleiding of een witte huidskleur meer gewaardeerd wordt dan een praktische opleiding of een persoon van kleur. Veel van deze uitsluiting speelt zich onbewust af op allerlei manieren en lagen in de samenleving.

Inclusiviteit is vervolgens het proces waarmee je als persoon of organisatie omgaat met diversiteit. Heeft iedereen, uitgaande van de diversiteit van mensen, gelijke kansen en toegang? Wat doe je om die balans recht te trekken en om te gaan met de systemen in de maatschappij?

Intersectionele aanpak

Een inclusief participatieproces is dus van belang om ervoor te zorgen dat je iedereen, uitgaande van de diversiteit van inwoners, meeneemt en betrekt. Zo zorg je ervoor dat jouw participatieproces, bijvoorbeeld rondom een wijkuitvoeringsplan, gelijkheid bevordert in plaats van verschillen tussen inwoners juist vergroot.

Wanneer je aan de slag gaat met een inclusief participatietraject helpt het model van intersectionaliteit je hierbij. Intersectionaliteit is als theorie bedacht door Kimberly Crenshaw. Iedereen heeft verschillende persoonskenmerken: je huidskleur, opleidingsniveau, seksualiteit, genderidentiteit en nog veel meer. De verbinding tussen alle persoonskenmerken maakt je tot wie je bent. Waar jouw persoonskenmerken zich kruisen, vormt zich jouw unieke kijk op de wereld. Zo kan je als bewoner van kleur met een beperking dubbele discriminatie ervaren.

Wanneer je werkt aan een toegankelijk en inclusief participatieproject is het van belang om er bewust van te zijn dat wat iets voor de één toegankelijker maakt, juist een ander kan uitsluiten. Een focus op gendergelijkheid kan genderongelijkheid echter in stand houden, wanneer het alleen over mannen en vrouwen gaat en genderdiverse personen nog steeds worden buitengesloten. Een inspirerende tocht door de wijk langs energiebesparende huizen kan voor de een laagdrempeliger zijn dan een bijeenkomst in een buurthuis of bibliotheek, en voor de ander juist drempels opwerpen als het niet rolstoeltoegankelijk is.

Diversiteit en inclusie in de energietransitie

Een aantal persoonskenmerken maakt mensen extra kwetsbaar in duurzame transities. Als voorbeeld gebruiken we de energietransitie. Zowel de gevolgen van klimaatverandering zorgt dat de ene groep meer geraakt wordt dan de andere, als werken aan oplossingen hiervoor. Over het algemeen zien we dat vrouwen, genderdiverse personen en personen met een laag inkomen het hardst geraakt worden door de klimaatcrisis. Door in te zoomen op verschillende persoonskenmerken, zien we waarom dit zo is.

Inkomen speelt een belangrijke rol in hoe kwetsbaar je bent voor de gevolgen van de klimaatcrisis rondom energie, én in je vermogen om die situatie te veranderen. Hoeveel je te besteden hebt, bepaalt waar in een stad of gemeente je kunt gaan wonen en hoe makkelijk je vanuit daar kan verhuizen. De armste wijken zijn over het algemeen het minst groen, het meest versteend en hebben de meeste hittestress.

Je inkomen speelt ook een rol om je aan te kunnen passen aan allerlei duurzame thema’s, of het nu om hitte of energie gaat. Het bepaalt hoe makkelijk je je huis aan kunt passen, maar nog veel meer dan dat: kan je even een oppas inhuren om naar een meepraatbijeenkomst te gaan of vrij nemen? Heb je een koophuis waar je zelf in kan investeren, of heb je een huurhuis waardoor je afhankelijk bent van een huurbaas? In dit voorbeeld zie je die intersectionele aspect weer terug: want de mensen die over het algemeen een laag inkomen hebben, zijn vrouwen en mensen van kleur. Ook LHBTIAQ+ personen verdienen gemiddeld minder.

Mensen met een beperking kunnen vaak lastiger hun eigen woning aanpassen om het klimaatadaptatiever of energiezuiniger te maken. In extremere gevallen is zichzelf verplaatsen in geval van een klimaatramp, zoals een overstroming, veel lastiger. Ook zijn mensen met een beperking zoals een chronische ziekte kwetsbaarder voor energiearmoede, bijvoorbeeld doordat zij hoge energiekosten hebben voor verwarming of voor apparatuur.

Neurodiverse mensen, zoals AD(H)D of op het autismespectrum, hebben ook een verhoogd risico in klimaattransities. Zij kunnen vaak niet goed tegen sensorische prikkels zoals hitte, wat hen kwetsbaarder maakt bij hittegolven. Wanneer je kijkt naar het aanpassen en meedoen aan de energietransitie, moet je plannen kunnen maken en deze uit kunnen voeren, bijvoorbeeld om je huis te verduurzamen. Dit gaat om grote veranderingen en complexe plannen, wat lastig kan zijn wanneer je neurodivers bent.

Gender speelt een belangrijke rol in de energietransitie. Vrouwen worden harder geraakt door de klimaatcrisis doordat zij gemiddeld minder inkomen hebben. Ook wonen zij gemiddeld vaker als alleenstaande ouder met een gezin dan mannen, waardoor ze kwetsbaarder zijn voor stijgende energieprijzen en energiearmoede.

Genderdiverse personen hebben meerdere kwetsbaarheden in kader van de klimaatcrisis. Wanneer je kijkt naar bijvoorbeeld warmte en hittestress, zie je dat medicijnen zoals hormonen of hormoonblokkers zit je weerbaarheid sterk beïnvloeden. Ook zie je dat zij een dubbel risico op de woningmarkt hebben. Aan de ene kant raken zij gemiddeld sneller dakloos doordat ze een hoger risico hebben op huiselijk geweld en vanwege onveilige situaties hun huis moeten verlaten. Maar door discriminatie vinden zij vervolgens minder snel een nieuwe plek om te wonen, en is hun inkomen gemiddeld lager wat dit ook belemmert.

Ook voor een persoon van kleur en/of persoon met een migratieachtergrond gelden veel van de bovenstaande dingen, bijvoorbeeld een lager gemiddeld inkomen door discriminatie op de arbeidsmarkt en discriminatie op de woonmarkt.

Meer weten en zelf aan de slag

Wanneer je weet welke persoonskenmerken harder geraakt worden door de klimaatcrisis, kun je deze kennis gebruiken om je participatieproces inclusiever in te richten. Wanneer je bijvoorbeeld werkt aan een wijkuitvoeringsplan of warmteprogramma is het goed om in kaart te brengen welke mensen daar wonen en hoe zij wellicht extra kwetsbaar zijn. Vervolgens kun je kijken met welke organisaties misschien al contact is of welke contacten je kunt leggen om hen te betrekken bij je participatieproces, zodat juist degenen die het meest gebaat zijn bij de energietransitie ook betrokken worden.

Wanneer je in kaart hebt wie je wilt betrekken, is de volgende stap ervoor zorgen dat je proces ook toegankelijk voor hen is. Daarover lees je meer in ons volgende artikel.

Ook raden we ter inspiratie de kennisbank van 75inQ aan, die werkt aan een gendergelijke energietransitie en hier veel kennis over delen. Inclusive Climate Action Rotterdam heeft een variant gemaakt van een intersectioneel model in combinatie met klimaattransities. Ook biedt dit rapport van WECF veel kennis en inzichten over verschillende klimaattransities en de rol van gender hierin. De reeks Inclusieve duurzaamheid van NieuwWij biedt artikelen waarin verschillende persoonskenmerken en de invloed van de klimaatcrisis op hen centraal staat.

Meer weten over inclusiviteit en de klimaatcrisis of tips nodig hoe je dit in je proces kunt verwerken? Neem dan contact met ons op!