Hoe ben je bij SME terecht gekomen?
Ik ben in 2015 bij SME gekomen als onderzoeksstagiair. Ik werd opgeleid in de wereld van de bouw, een sector met enorme opgaven als het gaat om natuur en duurzame ontwikkeling. Als student aan een technische universiteit kreeg ik vooral veel mee over de technische benadering van duurzaamheid. Ik was zelf juist erg op zoek naar de aandacht voor mensen en de persoonlijke transformatie die nodig is voor een duurzame levenskunst. Ik vond het geweldig om te merken hoe het motto van SME ‘duurzaamheid is mensenwerk’ doorleefd werd door de mensen in de organisatie. Het hele onderzoeksjaar heb ik gewijd aan het inwerken in de wereld van ‘duurzame scholen’; zowel bouwkundig, als educatief. Daar heb ik de jaren daarna op voortgebouwd, onder andere als coördinator van Eco-Schools , projectleider whole school approach en adviseur voor de nationale overheid.
Je hebt hiervoor 1,5 jaar voor de VO-raad gewerkt. Wat heb je daar geleerd en wat neem je daarvan mee naar SME?
Vanuit SME werkte ik jarenlang mee aan het gedachtegoed van de ‘whole school approach ’; een ‘hele school’-aanpak. Veel mensen denken bij duurzaamheid in het onderwijs gelijk aan bijvoorbeeld afvalscheiding, een groen schoolplein en lessen over het klimaat. Dat zijn geweldige ingrediënten, die ontzettend belangrijk zijn. Tegelijkertijd is dat niet het hele verhaal. Duurzaamheidseducatie vraagt een aanpak die de ‘hele school’ betreft; van gebouw en bedrijfsvoering tot curriculum en pedagogiek, van visie en leiderschap tot professionele ontwikkeling van onderwijsprofessionals. En ook: van leerling tot bestuurder, van ouder tot facilitair manager. Als coördinator van Eco-Schools zag ik geweldige voorbeelden van Eco-teams die concreet aan de slag waren en geweldige dingen in gang zetten. Ik zag ook hoe de schoolleiding dat soms faciliteerde en versterkte, maar soms juist frustreerde als zij hun eigen rol niet voldoende serieus namen. Dat motiveerde me om de overstap te maken naar de VO-raad, waar ik aan de slag ging als beleidsadviseur schoolleiderschap. Leiderschap vind ik een geweldig interessant thema. Hoe je leiding geeft aan een team heeft alles te maken met hoe je naar mensen kijkt, over andere mensen nadenkt en hen behandelt. Leiderschap kun je dan ook niet los zien van het mensbeeld waarop je – vaak denk ik onbewust en impliciet – je handelen baseert. Bij de VO-raad heb ik veel geleerd over dat thema. Daarnaast was het ontzettend leerzaam en waardevol om mee te maken hoe een sectororganisatie functioneert, zowel intern, als extern.
"Als coördinator van Eco-Schools zag ik geweldige voorbeelden van Eco-teams die concreet aan de slag waren en geweldige dingen in gang zetten."
Wat vind je het allerleukste onderdeel van jouw rol bij SME, waar komt je passie voor het werk vandaan?
Het allermooiste aan SME – en de belangrijkste reden om terug te komen – is voor mij de mentaliteit van de mensen die er werken en met wie we werken. Er is een breed gedragen gevoel dat er zaken zijn in onze samenleving die we fundamenteel anders moeten inrichten. Daarbij zijn we niet de roepers aan de zijlijn, maar zijn we met enthousiasme en een positieve insteek concreet aan de slag. We proberen niet groot te worden door letterlijk een grote organisatie te zijn, maar werken aan grote impact door aan te sluiten waar de energie zit; bijvoorbeeld op scholen, bij gemeenten, inwoners en samenwerkingspartners. Natuurlijk is het dan allemaal niet alleen maar leuk. Zeker voor ‘wereldverbeteraars’ kan het vaak allemaal niet snel genoeg gaan. Dat frustreert soms. Zeker als je vanuit je hart werkt, komt er bij werk sneller emotie kijken. Dat kunnen positieve emoties zijn, maar ook negatieve. Bij SME is daar ruimte voor en dat is voor mij ontzettend belangrijk. Samen balen, vallen en opstaan is onderdeel van transitie. Zo houden we samen de moed, hoop en (veer)kracht om door te gaan!
"Daarbij zijn we niet de roepers aan de zijlijn, maar zijn we met enthousiasme en een positieve insteek concreet aan de slag."
Hoe zie je een duurzame toekomst voor je, en wat moeten we daar allemaal nog voor doen?
Duurzaamheid draait voor mij om vrij, verbonden en verantwoordelijk leven. Het fundament van een dergelijke, duurzame basishouding wordt gevormd in jonge jaren. Het (funderend) onderwijs levert aan die vorming een essentiële bijdrage. Goed onderwijs, dat het mens-zijn van jonge mensen helpt ont-wikkelen, zie ik daarmee randvoorwaardelijk voor een vrije en duurzame samenleving.
Duurzaamheid moeten we wat mij betreft dan ook niet behandelen als thema, maar als principe. Niet als bouwsteen, maar als onderlegger van goed onderwijs. Persoonsvorming in het onderwijs begint bij het besef dat we als mensen onderdeel zijn van een groter geheel: de natuurlijke wereld, bestaande uit de menselijke en niet-menselijke, de levende en niet-levende natuur. In het onderwijs moeten we daarvoor volgens mij vooral een beetje ‘uitzoomen’; de individualisering en individualiteit in het onderwijs een halt toeroepen en de aandacht verleggen naar de wereld om ons heen.
Zo heeft het begrip ‘eco’-school voor mij in de loop der tijd een andere betekenis gekregen. ‘Eco’ slaat voor mij niet alleen op het ecologische zoals dat dikwijls begrepen wordt, de dieren en planten. Ik ben ‘eco’-scholen gaan zien als alternatief voor ‘ego’-scholen’ Ik doel daarbij niet primair op ‘egoïsme’, maar op het idee dat het ‘ego’, dus een ‘ik’, centraal staat in onderwijs. Een eco-benadering overstijgt dat niveau en ziet het ‘ik’ in een context. Dit grotere ecosysteem overstijgt het niveau van het ego. Wat speelt daar, dichtbij en – op iets oudere leeftijd – verder weg? Wat vraagt die wereld van ons, welk appel wordt er op ons gedaan? Welke rol zien we daarin voor onszelf weggelegd, welke opgave trek je je aan?
"Een eco-benadering overstijgt dat niveau en ziet het ‘ik’ in een context."
Ik geloof niet dat onderwijs een kwestie van morele opvoeding zou moeten zijn, maar denk wel dat onderwijs meer moet aanmoedigen tot het ontwikkelen van een eigen moreel kompas. Pas met zo’n kompas kun je bepalen welke talenten je wil inzetten en welke kennis en vaardigheden het ontwikkelen waard zijn. Juist in een snel veranderende wereld is een stevig kompas hetgeen waarmee je steeds opnieuw je richting en route kunt bepalen.
Welke kwaliteiten bezit je waar opdrachtgevers je voor kunnen vragen?
Net als dat ik denk dat iedere leerling, ieder jong mens een eigen kompas te ontwikkelen heeft, denk ik dat elke docent, onderwijsondersteuner, schoolleider en bestuurder dat heeft. Als individu én als organisatie heb je een koers en kompas nodig om samen op reis te gaan. Strategisch beleid, inclusief personeelsbeleid, én de uitvoering ervan heeft alles te maken met de koers en kernwaarden waardoor je je laat leiden. Welke beelden en verhalen liggen ten grondslag aan het beleid en aan je eigen handelen? Onze minister van OCW Robbert Dijkgraaf sprak er recentelijk inspirerend over in zijn Kohnstamm-lezing; zien we de mens als machine, voortgedreven door impulsen, of als mens met een vrije wil? Op welk mensbeeld baseren we ons onderwijs? Waar stroken onze beelden en ambities met de dagelijkse praktijk, en waar zijn die met elkaar in conflict? Die zoektocht kan een ieder van ons alleen zelf uitvoeren, maar een beetje hulp erbij is vaak zeer welkom! Ik fungeer in die reis graag als kritische sparringpartner. Wellicht komt mijn jarenlange scoutingervaring daarbij nog van pas. 😉